Vandaag heb ik de audio versie van Seth Godin‘s boek The Dip, A Little Book That Teaches You When to Quit (and When to Stick) afgeluisterd. Kort maar krachtig.
Godin heeft een hekel aan de typisch Amerikaanse uitspraak ‘Quitters never win, Winners never quit’. Onzin, zegt hij, de winnaars stoppen juist de hele tijd. Een hardloper die Olympisch goud wint stopt met roken, zijn fulltime opleiding, de ambitie om sumo worstelaar te worden. Je moet stoppen met de juiste dingen: alles wat in de weg staat van het beoogde succes.
Dit stoppen staat centraal in The Dip. Volgens Godin is een project meestal of een Dip, of een Dead End. Een Dip is elke activiteit waar een lange termijn voordeel te behalen is, maar waar je op korte termijn door een vervelende periode (een dip) heen moet werken. Viool kunnen spelen is prachtig. Maar viool leren spelen is een dip van 7 jaar. CEO zijn van een multinational is een garantie voor een goed inkomen. Maar CEO worden van een multinational is een dip van tientallen jaren hard werken. Die dip kan zo zwaar zijn dat je het niet meer trekt, dat je stopt.
Bij een Dead End is er geen dip, maar is er ook geen lange termijn voordeel. Je steekt er wel energie in, maar de situatie wordt er niet beter door. Een baan bij een bedrijf waar je onder je kunnen werkt, zonder promotiemogelijkheden. Een project dat van tevoren al gedoemd was om te mislukken. Alles in je leven waar je niks mee gaat bereiken. Alles waar je beter mee kunt stoppen.
Je voelt het advies al aankomen: stop niet voortijdig met je Dips, maar blijf doorzetten tot het doel behaald is. Stop wel met al je Dead Ends en gebruik die vrijgekomen energie om sneller en beter de doelen van je Dips te bereiken.
Common sense. Niks nieuws onder de zon. Maar wat Godin terecht zegt is dat maar weinig mensen dat echt doen. Hoeveel projecten gaan ongehinderd op de automatische piloot door ‘omdat er al zoveel in geïnvesteerd is’, omdat je te trots bent, omdat management niet durft te stoppen? Bedrijven doen het. Overheden doen het. Wij doen het. Ergens wordt het onderscheid tussen een Dip en een Dead End niet meer gemaakt. We stoppen niet meer met de dingen die ons in de weg zitten. Godin wil dat je die keuze bewust gaat maken.
Hoewel hulp bij de praktische uitvoering voor mijn gevoel ontbreekt is het boek een fijne manier om met dit deel van Godin’s gedachtegoed kennis te maken. Geen klassieker op het niveau van bijvoorbeeld Purple Cow, maar toch die paar uur leestijd (anderhalf uur luistertijd) waard, zeker als je ander werk van Godin ook goed vindt.