Dit was voor mij een festival vol met eerste keren. Eerste keer Best Kept Secret. Eerste keer zien voor bijna al deze bands. Eerste keer in een tentje, want normaal gaan we met een vouwwagen naar festivals maar die is na jaren intens gebruik nu toch echt overleden. Eerste keer een festival zonder dat ik alcohol drink – ik ben weer eens strak op dieet. Eerste keer een festival met zoveel Belgen (Tilburg is voor ze om de hoek). Eerste keer een festival met RFID bandje in plaats van muntjes. Eerste keer verstandig zijn en oordopjes gebruiken – nouja, bij de bands waar het je verder toch niks kan schelen. En let’s face it, je wordt ook ouder en dat merk je: doorfeesten tot de vroege ochtend om na een powernap vervolgens ook weer fris te knallen bij het eerste bandje zit er gewoon niet meer in. Dus ook een eerste keer niet elke nacht doorgaan tot het bittere eind, en een eerste keer op zondag al weer terug naar huis.
Ik ben er nog niet helemaal over uit wat ik van BKS vind. De locatie is top, line-up was leuk, maar het weer viel tegen en door mijn dieet was ik zowel op eet- als drankgebied niet helemaal aan het meedoen. Ik was eigenlijk de eerste dag gewoon permanent koud, ondervoed en nuchter en daardoor zelfs ronduit chagrijnig. Naarmate de dagen vorderden werd het beter maar deze ervaring kan – ook door eigen toedoen – nog niet tippen aan een Lowlands voor me.
Met een zonnetje erbij is het BKS terrein echt prachtig. Bomen met fijne schaduw aan de ene kant, zand en water om in te chillen aan de andere kant. Het nadeel van het verder gezellige kleine terrein van BKS is dat je je daadwerkelijk kunt vervelen. Iets wat ik niet gewend ben na al die jaren Lowlands, wat groot en immens is maar waar je elke 100 meter lopen altijd wel iets nieuws boeiends gevonden hebt. Ik zat best wat momenten bij BKS een beetje stil om me heen te kijken met zo’n gevoel van “Is dit het nou?”. De altijd perfect op elkaar aansluitende programmering tussen podium 1 en tent 2 zorgde er ook voor dat je vaak netjes tussen die 2 plekken heen en weer bleef lopen, met veel minder verspreiding over het terrein dan ik gewend ben.
Het eten bij BKS wordt altijd de hemel ingeprezen om z’n speciale foodtrucks en stands, maar ik kan me daar niet echt in vinden. Ik ben groot fan van foodtruckfestivals, maar dan geef ik een klein fortuin uit om een dag speciale dingen te proeven als doel. Bij een muziekfestival heb ik al een fortuin uitgegeven met een ander doel, dus het eten op een festival mag nog steeds lekker zijn maar moet vooral genoeg energie geven om weer een paar uur te springen en feesten. Een optie als de hamburgers van de Burgermeester is daar prima voor. Maar als je serieus oesters en kreeft kunt halen op een muziekfestival gaat er volgens mij iets mis, ongeacht dat ik hipster scum en dus doelgroep ben.
Over die RFIDs bandjes wil ik meteen duidelijk zijn: superkut. Met muntjes kun je gewoon steeds van iedereen die wat te drinken wil een muntje krijgen en alles in één keer halen, en dan komt het financieel prima uit. Nu moet òf iedereen los halen, òf steeds per rondje grote bedragen gehaald worden van één armbandje en hopen dat het een beetje gelijk verdeeld was aan het eind van het weekend. Dat potpasje dat je kunt halen lost ook niks op, want gaat er nog steeds van uit dat je gezamenlijk bij elkaar blijft de hele tijd. Festivals zijn voor mij juist mooi omdat je van hot naar her kunt met die paar mensen die je smaak delen, maar dat hoeven niet bij elk optreden dezelfde mensen te zijn.
Anyways, genoeg geklaag. Liever start ik het verslag van wat ik gezien heb de afgelopen drie dagen, dat is namelijk een stuk positiever! Best Kept Secret festivalgangers lijken een stuk langzamer te zijn met het uploaden van videomateriaal dan ik bij Lowlands gewend ben; bij de bands dus vaak opnames van andere festivals om je in ieder geval een idee te geven hoe het was.
Zoals vanouds begon onze eerste festivaldag met alles opzetten en vervolgens rondhangen bij de tenten, biertjes drinken (Bavaria 0.0% witbier voor mij, ook even wennen) en bijpraten met festivalvrienden. Normaal doen we dat op donderdagavond, maar aangezien de BKS camping pas op vrijdag opent snoepte dit een aantal uur van de eerste dag af. De eerste act die we zagen was daarom het relaxte Klangstof in tent 3. Iets te relaxt misschien, maar een lekker makkelijk begin van de dag.
https://www.youtube.com/watch?v=RaUJm71MVDo
Eén van de vrienden koos helaas dit moment om nogal onwel te worden – combinatie van weken te hard werken en dan nu opeens enthousiast indrinken alsof je weer 19 bent – en moest even in z’n bed gelegd worden. Door het rondje naar de camping en terug misten we wat optredens maar kwamen we net op tijd weer terug om Circa Waves op het hoofdpodium te zien.
Ik had ze al eerder gehad als voorprogramma bij een optreden van de Libertines in de HMH. Normaal kunnen voorprogrammaband’s me helemaal niks schelen, maar zij waren echt leuk. Chille muziek, goed passend bij de vibe van de Libs. Het aanstekelijke T-Shirt Weather was de 3FM megahit een paar maanden geleden en sindsdien regelmatig op de radio te horen. Helaas was het niet daadwerkelijk t-shirt weather, dag 1 van BKS was echt fucking koud. Ik had de hele dag met een tshirt, polo en legerparka combi nog steeds kippevel.
https://www.youtube.com/watch?v=-r1gzpKXYK8
Daarom was onze next stop een stuk comfortabeler: Chet Faker deed daar zijn ding in de fijne, warme tent 2. Ondanks de warmte had ik hier nog steeds kippevel, maar dan van zijn soulstem over de kalme, trippy electronica beats heen. Een geweldige afwisseling voor de meer uptempo gitaarbandjes waar ik normaal op festivals voor ga.
https://www.youtube.com/watch?v=s1JsBhRCRH0
En dan de reden waarom we überhaupt voor dit festival kozen: de Libertines op het hoofdpodium. Zij zijn heilig voor mij; hun muziek de perfecte uiting van de 00’s Britse garagerock die ik haast verafgood. Als ik ooit weer een eigen band zou hebben dan zou ik zo willen klinken. Lange tijd gedacht dat ik ze nooit meer zou zien, want Barat en Doherty waren met flinke ruzie uit elkaar gegaan. Maar eind vorig jaar kwam de band na jaren toch weer bij elkaar en speelden ze weer een prachtige debuutshow in Hyde Park. Hun show hier in de HMH was top en ook op BKS waren ze weer aan het knallen.
Mooi extraatje: Doherty besloot tegen het eind van de show dat ze een nieuw nummer moesten spelen. Een echte scoop, want er is verder nog helemaal niks gelekt van het nieuwe Libertines materiaal. Het nieuwe Gunga Gin heeft een weird reggea/dub achtig couplet maar het refrein klinkt weer als de Libertines vanouds. Het wordt ook de eerste single van het nieuwe album, dus we gaan het vast vaker horen.
Na de Libertines doken we weer tent 2 in. Daar was Eskmo bezig, maar daar kon ik weinig mee. Ik respecteer de manier waarop ie live elke track in elkaar knutselt met willekeurige objecten en samplers/loopers – als hij een melodieus ritme weet te kloppen uit alle hoeken van een sneeuwschep is dat toch best een prestatie. Maar ondanks de interessante show stond ik aan het eind van de dag nog steeds helemaal stil.
Als alternatief voor Eskmo doken we tent 5 in. Daar was Pissed Jeans bezig. Dat was het ook niet helemaal voor mij. Als het om punk gaat blijft ik toch dat kutjoch die voor de meer melodieuze, poppy punkrock gaat. Dit soort punk herken ik gewoon te weinig in.
Onverwacht tof vond ik juist de set van Cashmere Cat, weer in tent 2. Deze turntablist-turned-DJ/producer weet totaal van geen ophouden. Nummers lijken bij hem alleen door de selectie te komen als ze ergens een overdreven flinke build-up bevatten, en alles daarvoor en daarna is filler dus hoeft niet echt gedraaid te worden. Daardoor voelt het aan alsof je zo ongeveer elke minuut weer een nieuwe climax ondergaat. Er is in de hele set niks van opbouw of elegantie te vinden, maar het zorgt wel voor een verdomd leuk stukje knallen.
Grappig is trouwens dat als je z’n oude DMC (turntablist kampioenschappen) sets bekijkt, je ook al dezelfde energieke vibe voelt:
Na Cashmere Cat was het tijd voor mij om te slapen. Ik was nog steeds bevroren koud, ik had geen alcohol in m’n systeem en het geluid uit tent 3 en podium 4 klonken me weinig boeiend: liever wat slaap inhalen om de volgende dag meer te pakken.
Dag 2 opende relaxt. De rest van de mannen was tegen het sluiten van het festival pas gaan pitten dus kwamen rond de middag de tent uitgerold. Zoals altijd op festivals kwamen we ook nog eens langzaam op gang, dus misten sowieso de eerste paar namen van de dag. Met de kou van de eerste dag in het achterhoofd en een nog ergere voorspelling in het vooruitzicht koos ik nu voor de ’tis-echt-kutweer optie: t-shirt, dikke hoodie, voering in de legerparka en voor de zekerheid nog een plastic poncho mee.
Het eerste wat we zagen was John Coffey, voornamelijk bekend van het viral bier filmpje van Pinkpop. We hadden in de auto onderweg een paar nummers geluisterd en dat klonk op zich wel prima. Vertwijfeld keek de zanger na de opening de tent in en vroeg letterlijk “Hoeveel van jullie zijn gekomen om te zien of ik nòg een biertje kan vangen?”. Achterin de tent, waar wij stonden, gingen niet geheel onverwacht heel veel handen omhoog. Of hij er nog een ving hebben we uiteindelijk niet meer gezien, want het klonk toch niet echt zoals in de auto en na een paar nummers gingen we door.
Temples speelde op het hoofdpodium en daar ging een groot deel van m’n groep heen, maar dat vond ik niet zo boeiend dus ik ging zelf even verder kijken. In tent 5 kwam ik één van de grote verrassingen van dit festival voor mij tegen: Hinds. Zo leuk. Hinds zijn vier superschattige Spaanse meisjes die zich voorheen Deers noemden, maar dat niet meer mochten omdat een andere band die naam ook al gebruikte. Hun sound is lo-fi ’60s jangle, een soort nostalgisch Beach Boys gevoel maar dan met girlpower vocals in plaats van gelikte mannenharmonie. Het ademt gewoon dat gevoel van zomer, van blauwe hemels en warme avonden op stranden tijdens eindeloze roadtrips. Ze hebben nog maar een paar singles uit, maar ik hoop dat er snel een album volgt.
Uit het niks klaarde de hemel opeens en verscheen de zon. En daar sta je dan, met je hoodie en je parka en zonder je zonnebril. Met een klein deel van de groep ging ik daarom terug naar de camping om voor iedereen wat kleding te wisselen en zonnebrillen te halen. Daardoor miste ik St. Paul & The Broken Bones, die me toch wel tof leken, maar was ik nog wel op tijd terug voor Of Monsters And Men.
Ironisch genoeg verdween hierna de zon ook weer, om de rest van de dag niet meer gezien te worden. Dat hele lopen was dus een iets minder zinvolle actie.
Van het grote podium liepen we weer terug naar tent 2. Death Cab For Cutie stond al eeuwen op de moet-ik-nog-eens-zien lijst. Niet dat ik ze nou zo uitzonderlijk vet vind, maar ze zijn wel één van de legendarische iconen van de indie scene. En Ben Gibbard, de man achter Death Cab, is ook de helft van The Postal Service – wel weer een heilige band voor mij. Ze speelden veel nieuw werk wat ik niet goed ken, maar wel allemaal perfect uitgevoerd.
Onverwacht tof: we zaten na Death Cab te chillen op de heuvel naast het hoofdpodium met weinig zin om meer te doen dan uitrusten, biertjes drinken en vrouwen kijken. Maar de klanken die we achter ons hoorden waren toch interessanter dan gedacht. We doken het publiek in die bij Balthazar vooraan stonden, om het wat beter te horen. Superstrakke arrangementen met zoveel gelaagdheid van zang en instrument. Ik had nog niet eerder van deze Belgische band gehoord maar ga ook zeker hier meer van luisteren.
En toen kwam het volgende hoogtepuntje van het festival: the Vaccines! Die stond al een tijdje op de lijst, maar het was nog niet zo uitgekomen dat we die ook op een festival gezien hadden. Ze stelden zeker niet teleur. Na het bekende hitje Wreckin’ Bar eruit te knallen als tweede nummer ratelden ze even wat van hun rustige repertoire af, om daarna weer vol voor hun uptempo spul te gaan. Leukste pit die ik het hele weekend gezien heb, met ook daarbuiten een veld vol blije springende mensen.
https://www.youtube.com/watch?v=8ZBOGqrntU8
De albums van Noel Gallagher’s High Flying Birds ken ik eigenlijk niet. Ik was gigantisch Oasis fan als tiener, en kan elk nummer op Definitely Maybe, (What’s The Story) Morning Glory en Be Here Now meezingen. Maar na de eindeloze ruzies van de broertjes Gallagher was ik er een beetje klaar mee. Ik ken daarom ook niks van Liam’s Beady Eyes, en had stiekem weinig interesse in deze show. Maar dat veranderde vrij snel toen Noel’s nieuwe werk heel veel oud-Oasis invloeden bleek te hebben – ga ik zeker meer naar luisteren. De pareltjes van de avond waren echter wat Oasis klassiekers die ik niet had verwacht ooit af te kunnen strepen van de bucketlist, aangezien Oasis never-nooit-niet meer bij elkaar gaat komen. Champagnene Supernova, Masterplan en Don’t Look Back In Anger waren ge-wel-dig.
Gelukzalig na het zien van een paar van mijn favoriete Oasis klassiekers liepen we door naar podium 4 om nog wat uit te chillen. Huis-DJ St. Paul begon net te draaien en zette hitje na hitje op. Niet elke mix was heel netjes, maar dat vergeef je een man die van Ceasars Palace via DuvelDuvel naar Portishead gaat meteen – wij hadden een toptijd. Ik had eigenlijk nog Kiasmos (mooie minimale techno) en Kero Kero Bonito (weird-ass Britten die 8-bit melodietjes en Japanse raps bij elkaar mashen) op m’n lijstje staan om te zien deze avond, maar ik was wederom kapot en zonder alcohol om me gaande te houden was het om 2 uur ‘s nachts toch tijd om weer te crashen.
Dag 3 begon met een klein stortbuitje, waarbij werd bewezen hoe kut mijn 20 euro werptent van de Action precies was.
Maar fuck it, dat werd al snel goedgemaakt door het verschijnen van een puur zonnetje. Trui en jas mochten uit en ik kon eindelijk met t-shirt en een zonnebril op het festivalterrein rondlopen.
Ik starte de dag met Alvvays – uitgesproken als ‘always’ – een bandje met een lekkere jangly sound die goed te vergelijken is met Hinds. Ik heb daar blijkbaar een zwak voor, want ook dit vond ik geweldig. Dromerige indie met een mooie vrouwenstem kun je me altijd voor wakker maken. Een paar van de nummers deden me ontzettend aan Rilo Kiley denken, ook een van mijn favoriete bands – wiens zangeres meewerkte aan The Postal Service.
Wat het dus extra leuk maakt dat ik zo googlend een cover van dit nummer ontdek door Ben Gibbard, inderdaad die man achter Death Cab for Cutie en dus ook van The Postal Service. Hij is ook fan en zijn versie heeft meteen iets van een Postal Service tintje:
Na Alvvays zocht ik de rest van m’n groep op. Zij hadden net het terras-setje voor de worstenbroodstand gescoord: die heeft perfect uitzicht op het hoofdpodium maar zit relaxt dicht in de buurt van drank en eten. Met de volle zon daar op ons dak en het wandelverkeer aan festivalgangers om ons aan te vergapen waren we daar natuurlijk niet meer vanaf te krijgen. Het deel van onze groep die toch nog naar Kate Tempest was geweest zegt dat we een topfeestje gemist hebben, maar ik kreeg eindelijk die lading vitamine D die ik dit hele festival al miste dus dat vond ik een prima afweging.
Future Island was prima te zien en horen vanaf deze locatie, dus het volgende uur hoefden we ook niet weg. ‘Tis niet echt mijn ding, maar respect voor de getergde stem die de zanger uit z’n strot weet te persen. Ik neem aan dat daar jarenlang misbruik van whisky en sigaren voor nodig was. Ik ben wel benieuwd hoeveel jaar hij nog een zangcarrière kan hebben.
Na genoeg opgeladen te zijn in de zon gingen we door naar tent 2. Ik was, om eerlijk te zijn, sceptisch over Typhoon. Er hangt voor mij een DWDD nasmaak aan, zo’n muzikant die daar een paar keer heeft mogen verschijnen, overdreven gehyped wordt en die heel zichzelf-hip-vindend Nederland dan automatisch geweldig vindt. Ja dat is heel hypocriet van me, maar fuck it.
Nou, ik had dat dus he-le-maal fout. Wat een topgast, wat een fucking mooie show, echt een van de betere feestjes van het weekend. Ik begon dit optreden helemaal achterin bij de bar, maar eindigde al springend en dansend ergens voorbij de eerste paal. De sfeer deed me heel erg denken aan de eerste keer dat ik Relax ooit live zag spelen op een bevrijdingsfestival in Wageningen; binnen nog geen 5 minuten was zelfs de saaiste lul opgezweept en sprong z’n longen uit z’n lijf. Zo ook hier in tent 2: niemand met een werkend gehoor stond stil. Nie-mand.
Royal Blood was voor mij de laatste show van het festival. Ik zou eigenlijk ook Alt-J ook nog kijken, maar dat kwam qua vermoeidheid en rijtechnisch gewoon te slecht uit. Daarom tijdens het eten van één laatste burger bij de Burgermeester uitgebreid deze 2 jongens zich helemaal naar de tering zien spelen. Wat een muur van geluid voor maar 2 man, onbegrijpelijk. Ergens had dat wel wat weg van Blood Red Shoes, die ook met maar 2 muzikanten een oorverdovend lawaai kunnen maken. Maar de snerpende klanken van Royal Blood komen uit een basgitaar, iets wat ik zelf als bassist niet voor mogelijk had gehouden. Ik was eigenlijk ervan overtuigd dat hij White Stripes style een gitaar via een octave pedaal gebruikte om laag te kunnen gaan. Geweldig van genoten dus, ook al zaten we op een bankje te eten in plaats van voorin rond te springen.
En toen was het alweer tijd om naar huis te gaan. Mooie opener van mijn festivalseizoen, ondanks wat eerder aangestipte negatieve puntjes, en ik heb ontzettend zin gekregen in alle volgende feestjes die deze zomer komen gaan!
Headerplaatje gejat van de Best Kept Secret site.