Eckart Wintzen is een held. Ondernemer van het type Branson, hekel aan bureaucratie en conformisme. Voormalig eigenaar van het IT bedrijf BSO, dat vanaf 1976 uitgroeide van éénmansbedrijf tot multinational (het heet nu Atos Origin, mocht dat je meer zeggen). Regelmatig wiet-roker. En nog belangrijker: haast in z’n eentje verantwoordelijk voor de introductie van Ben & Jerry’s ijs in Nederland. Want dat vond ie lekker en was hier niet te krijgen.
Eckart heeft nu een boek geschreven over de managementstijl die hij hanteerde bij BSO en het is geweldig. Ik heb het gister in de trein in één ruk uitgelezen.
Normaal zou je denken, een boek over een managementstijl – dat kan alleen gortdroog en saai zijn. Maar dat is dus niet zo: Eckart is een natural als verhalenverteller en heeft natuurlijk dertig jaar aan ervaring om de parels uit te halen. De vormgeving van het boek alleen al is heerlijk, gedrukt in een Moleskine (zo’n hip notitieboekje waar ik ook fan van ben) en door het boek heen krassen, vlekken, verbeteringen en notities in de marges. Het zijn Eckart’s notes, after all.
Eckart’s managementstijl is de celdivisie structuur: een bedrijf mag niet groter worden dan 50 man. Wordt het bedrijf groter, dan wordt het bedrijf hup door het midden gesplitst en beginnen ze weer als 2 aparte bedrijven, elk nog steeds onderdeel van één holding. Dat aparte is hier belangrijk: afgezien van standaarden als externe communicatie, huisstijl etc zijn er verder geen centraal geregelde units. Elk bedrijf doet z’n eigen sales, administratie, onderhoud, alles. De directeur van zo’n cel is zelf verantwoordelijk voor het draaiend houden van z’n cel, hij kan de schuld nooit afschuiven op (volgens Eckart onnodige en overhead draaiende) centrale afdelingen. Zo kreeg je tientallen BSO’tjes door heel Nederland, stuk voor stuk winstgevend en zonder enge stafafdelingen die door hun bestaan enkel geld kosten, nooit opleveren.
Hij beschrijft deze stijl in korte, behapbare hoofdstukjes van enkele pagina’s per stuk die uitleggen wat je wel en niet zou moeten doen. Maar die managementstijl is eigenlijk helemaal zo speciaal niet. Het zal prima werken, maar is niet de reden waarom het zo cool was om BSO’r te zijn (het bedrijf stond jarenlang in de top 3 van leukste bedrijven in Nederland om voor te werken). Eckart laat zien dat hij vindt dat je geen winst hoeft te maken over de rug van je klanten en werknemers. In plaats daarvan heeft hij vertrouwen in zijn werknemers en gelooft hij in een managementstijl waarbij je ze dat vertrouwen ook echt geeft (Je kunt op Sprout zijn hoofdstuk over delegeren lezen. Vooral als je verenigingsbestuur gaan doen. Hint).
Het boek gaat daarom niet zozeer om de celstructuur, maar om hoe Eckart vindt dat je een bedrijf zou moeten runnen. Ook als je niet van plan bent om ooit een eigen bedrijf te leiden is het de moeite waard om te lezen, al is het maar om jouw toekomstige manager ermee om het hoofd te kunnen slaan. Een voorproefje van enkele hoofdstukken kun je hier downloaden. ‘t is echt een aanrader! En anders is dit artikel in een Wired uit ’96 ook een heel aardige intro op de beste man.
hey Guy,
kan ik dit boek ergens volgende week van je lenen? Ik heb namelijk een sollicitatie bij Tibbe, en ik denk dat ik veel aan dit boek kan hebben
Prima dude, kom maar eens ophalen!
idd wel interessant boek ja!. Trouwen Rik, als je bij een consultancybedrijf gaat werken moet je ‘de McKinsey way’ maar eens lezen 🙂 succes trouwens met je sollicitatie!
@Marten: Ik las laatst een stuk over McKinsey, dat ging over hun personeelsbeleid… dat je bij McKinsey, als je als vrouw een kind hebt gekregen, best ervoor kunt kiezen om ‘gewoon’ om 5 uur naar huis te gaan zodat je zelf het kind in bed kunt stoppen, ipv de oppas. Geen probleem hoor, kan best bij dat bedrijf. Zij snappen die menselijke waarden ook wel.
Dat betekent dan gewoon dat je die paar uur extra daarna thuis eventjes moet maken.
McKinsey scoort bij mij hoog op naam en reputatie, maar ik denk niet dat ik geschikt ben voor die toko…
En verder refereer ik graag naar het Accenture verhaal 😉