Ik kwam er laatst achter, toen ik op GoT mijn oude posts aan het terugzoeken was, dat ongeveer 10 jaar geleden mijn fascinatie met horloges begonnen was. In die tijd heb ik tientallen horloges gekocht, gedragen en weer verkocht. Ondertussen heb ik er nog zoveel in bezit dat mijn horlogedoos met ruimte voor 12 stuks – vrij ruim, dacht ik toen ik hem kocht – uitpuilt. Heb ik dus nog meer horloges nodig? Nee, natuurlijk niet. Maar blijf ik ze kopen? Jep, en dat gaat ook niet veranderen.
Mijn dagelijkse klokje is de afgelopen drie jaar een vintage Omega Seamaster uit de ’60s geweest die ik qua model zeer fraai vind, behalve dat het een ‘redial’ is. Dat betekent dat bij een restauratie de originele wijzerplaat is vervangen door een aftermarket exemplaar, omdat het origineel te veel beschadigd was. In deze macro-foto kun je goed zien dat de redial niet van de beste kwaliteit is – en aan de wijzers ook zien wat de originele staat van de plaat waarschijnlijk was:
Dat wist ik toen ik het horloge kocht en vond ik destijds niet erg, maar het bleef toch een beetje aan me knagen. Bij vintage horloges wordt ‘patina’, het mooi oud worden van het object, juist ontzettend op waarde geschat. Restauraties waarbij onderdelen grof vervangen worden zodat het horloge er weer als nieuw uitziet is vloeken in de kerk. Het is zelfs zo erg not done dat je bij een vintage Rolex meteen alle waarde door de plee spoelt als je op deze manier onderdelen zou vervangen.
Daarom zocht ik al een tijdje naar een klokje wat iets gracieuzer oud was geworden, en waar nog niet zoveel aan was verkloot. Daarnaast wou ik graag ook een mechanische chronograaf hebben, een horloge waar een stopwatch op is ingebouwd. Dit zijn best complexe apparaten en daarom extra gaaf om te bezitten, vooral als ze al wat ouder zijn en het desondanks nog steeds goed doen. Dus ik was zeer tevreden toen ik dit horloge oppikte:
Deze Helbros stamt uit de jaren ’40, wat betekent dat het al ruim 70 jaar oud is. Maar na een recente servicebeurt loopt ie weer zo netjes dat ik hem elke dag probleemloos naar werk kan dragen zonder dat het horloge er last van ondervindt.
Zoals veel horlogemerken uit de pre-quartz tijd is Helbros een merk wat geruisloos dood is gegaan en we tegenwoordig nog weinig van kennen. De internetfora zijn verdeeld over de origine – het ene verhaal gaat dat er destijds Helbros warenhuizen in verschillende steden in de VS waren, die in opdracht horloges lieten bouwen bij fabrikanten en daar hun eigen naam op lieten zetten. Andere bronnen zeggen dat de Helbros Watch Company de Amerikaanse tak was van de Helbein Brothers, Zwitserduitse horlogemakers. Een oude advertentie uit 1947 laat wel een vergelijkbaar chronograaf model zien onder de Helbros Watch Company naam:
Ik kwam er, zo zoekende naar meer informatie over Helbros, ook achter dat exact dit klokje recent nog een aantal vorige eigenaren had gehad. Dankzij het patina is dit exemplaar meteen te herkennen van elk ander Helbros horloge. Zo stond hij een jaar geleden ook al te koop. En een andere vorige eigenaar had zelfs deze beauty shot genomen:
Het horloge draait van binnen op een Zwitserse Venus 170. Venus was een gespecialiseerde uurwerkmaker die z’n producten verkocht aan verschillende horlogemerken. De 170 werd gebruikt door bekende merken als Breitling, Heuer en Gallet. Het is geen topmodel uit dat tijdperk – dat waren de zeer gewilde Excelsior Parks en Minerva’s – maar zeker een respectabel stuk techniek, niet zo budget uitgevoerd als een Landeron.
De Venus 17x lijn gebruikt een ‘column wheel’ in plaats van de ‘cam’ in veel moderne mechanische chronografen; daarom zijn de knoppen gevoeliger en voelen ze minder stroef. En de layout van de kleine wijzers zijn op een Venus 170 verticaal geplaatst, in plaats van het traditionele horizontaal, wat ik ontzettend mooi vind. De onderste kleine wijzer is de normale secondewijzer; de grote secondewijzer op de plaat hoort bij de chronograaf. De kleine wijzer boven telt de minuten die de chronograaf gelopen heeft. De knop rechtsboven is de start/stop knop, terwijl de knop rechtsonder de chronograaf weer reset naar nul.
Over het uiterlijk in combinatie met het patina kan ik nog uren blijven praten. Het creme-kleurig geworden wit van de wijzerplaat, het sprankelende rood van de telemeter schaal, de diep donkerblauwe wijzers die nu haast zwart lijken. De ouderdomspatronen op de plaat, die alleen bij een bepaalde invalshoek van het licht echt opvallen, het afgebladderde chroom op de kast, de krassen en butsen die laten zien dat het horloge echt gebruikt is geweest. Alles klopt gewoon – dit is patina zoals het bedoeld is voor mij. Niet zo verneukt dat je een half weggeroest brok ijzer om de pols hebt, maar zeker niet zo nep-nieuw als een gerestaureerd model. Dit uiterlijk is respectvol gezien de leeftijd – meer dan 70 jaar oud! – van het object.
Er moest nog wel een nieuw bandje op, want zoals veel vintage horloges heeft dit klokje een ongebruikelijk maat voor het bandje: 17mm. Normale moderne horloges gebruiken bijna alleen maar even maten (bv 16mm of 20mm), waardoor de selectie bandjes in oneven maten veel kleiner is. Daarom had de verkoper er waarschijnlijk ook geen passend bandje bij gedaan, want het horloge zat op een 16mm bandje toen ik hem ontving. 1mm verschil klinkt alsof het niet veel is, maar dat zie je meteen bij een horloge. Gelukkig kon ik bij de Horlogebandenspecialist een fraai Rios bandje van struisvogelleer in 17mm vinden.
Het enige nadeel? Het horloge is relatief klein, omdat de mode voor horloges uit de ’40s sowieso veel kleiner was. Een horloge van 36mm, tegenwoordig een vrouwenmaat, werd destijds ‘oversized’ voor mannen genoemd. Dit horloge is met 32mm vrij normaal voor de periode, maar voor de gemiddelde moderne man veel te klein. Maar nu wil het geluk dat ik met m’n Aziatische genen helemaal niet zulke grote horloges nodig heb. Dit klokje past prima bij mij op de pols:
En gaat dat de komende tijd dus ook mooi doen! Denk dat het een zeer fraaie vervanger wordt van m’n Omega, als dagelijks kantoorhorloge.